Een aantal jaren geleden maakte ze glad geschilderde werken met afgebakende kleurvlakken, als het ware getekend met een penseel. Keurig ingekleurde figuren die een speels karakter hebben door de vrolijke kleuren waarmee ze zijn geschilderd. Zeer overzichtelijk en kalm. In latere werken ging Jansen veel wilder te werk. De heldere kleuren bleven maar de verfbehandeling kreeg een heel ander karakter.
Schilderijen uit 2000 overvallen je. Het zijn robuuste, overweldigende doeken met dikke lagen olieverf. Je wordt meegesleept in volle composities met draaiende, kolkende vormen en geconfronteerd met felle kleuren. Haar huidige werk is een stuk verfijnder. Verschillende kleuren inkt laat ze vloeien op wit papier. Er komt geen penseel aan te pas; alles vormt zich door het papier te bewegen waardoor de inkt gaat vloeien. Op dit concept borduurt ze voort op grotere doeken. De inkt beweegt zich – onderhevig aan de zwaartekracht – over het oppervlak waarna ze met haar handen vormen stuurt en lijnen aanbrengt. Vergeleken met vroegere werken gaat Jansen veel minimalistischer te werk: ze keert terug naar de essentie van een compositie. Subtiele, abstracte werken zijn het resultaat. De rust is teruggekeerd.
Bijzonder is dat ze hiernaast ook enorme panelen schildert, waarbij ze met verschillende materialen experimenteert: grootse, weloverwogen composities met donkere kleuren. Waarbij bijvoorbeeld zand en karton voor een profiel zorgen en voorwerpen die ze vindt op het strand, in de buurt van haar atelier in Scheveningen, worden verwerkt. Deze soms kolossale werken staan in groot contrast met de meer subtiele werken. Hoe komt het toch dat Jansen zich zo veel verschillende stijlen eigen heeft gemaakt? Het lijkt op het eerste gezicht voort te komen uit een grote dosis lef om steeds weer een andere benadering te kiezen. Niet te snel vasthouden aan een succesformule maar door willen groeien. Verrassend is dat juist twijfel de reden blijkt te zijn voor de afwisseling in haar schilderijen. Doordat ze niet snel tevreden is over een werk en iedere keer bij zichzelf te rade gaat hoe iets beter zou kunnen, zoekt ze steeds naar iets anders, iets nieuws. Iets dat door haar gevoel wordt ingegeven.
Abstract werk is volgens Jansen volledig onderhevig aan emoties. In tegenstelling tot figuratief werk waarbij het beeldende aspect het gevoel overstemt. Liever laat zij zich leiden door haar emoties en daarom heeft zij ervoor gekozen puur abstract te schilderen. Eens in de zoveel tijd komt ze in een creatieve impasse waaruit ze zich moeilijk kan bevrijden. Haar gevoel zegt haar zich te bezinnen welke richting ze op moet. Deze periodes dragen bij tot het ontwikkelen van een nieuwe route. Een nieuwe manier van werken meldt zich aan. Een frisse start is gemaakt. Het werk sluit stilistisch wel aan bij datgene dat ze maakte maar het neemt een nieuwe wending. Eigenlijk zijn deze periodes schakels in haar ontwikkeling als kunstenares. Door steeds weer goed stil te staan bij waar ze mee bezig is en te zoeken naar die emoties die haar de juiste impuls geven om verder te gaan, maakt ze een grote stap. Hoewel haar stijlontwikkeling verrassende sprongen maakt, is er toch over de hele linie gezien een sterke lijn te ontdekken. Uit alle werken straalt namelijk die intense emotie waarmee ze zijn geschilderd waardoor ze bruisen van energie of boeien door subtiliteit.
Specifieke betekenissen kent toe Jansen niet toe aan haar schilderijen. Hoewel het misschien verleidelijk is deze in haar schilderijen te zoeken omdat diverse symbolen te herkennen zijn die terug keren in verschillende werken. Maar de reden dat ze die gebruikt is meer omdat de vormen haar intrigeren dan dat ze daar een bedoeling mee heeft. Ze wil de toeschouwer vrij laten zelf te interpreteren. Zonder beïnvloeding van voorgekauwde betekenissen. Slechts geleid door de onbekende emotie van de kunstenares, kan de toeschouwer zichzelf inleven in een werk en een persoonlijke betekenis toekennen. Wat Jansen wil bereiken is dat een schilderij goed in elkaar zit qua compositie, vorm en kleur. Door de juiste balans te vinden verkrijgt een werk zijn schoonheid. Een werk moet mensen boeien en vooral blijven boeien. Je moet het dichtbij je willen hebben omdat het iets met je doet. Een kunstwerk als sieraad.
Marieke Uildriks, Kunsthistorica